Voorwoord


Wie ben jij?

Het lijkt een simpele vraag.

En toch is het misschien wel de meest krachtige, confronterende en ontwakende vraag die je een mens kunt stellen.


Vraag het maar eens aan iemand.

De kans is groot dat je een antwoord krijgt als:

“Ik ben Peter, ik werk in de bouw.”

Of: “Ik ben Sanne, ik heb gestudeerd aan de universiteit van Amsterdam.”

Soms wordt er zelfs een leeftijd genoemd, een woonplaats, een gezinssituatie of een levensverhaal.

Maar al die dingen zeggen iets over wat iemand heeft meegemaakt of doet , niet over wie iemand werkelijk is.


Want je bent niet je naam.

Niet je lichaam.

Niet je gedachten of herinneringen.

Je bent ook niet je verleden, je beroep of je diploma’s.

Je bent dat wat waarneemt.

Dat wat voelt.

Dat wat kijkt  en zich afvraagt: “Wie ben ik?”

Het is een vraag die je niet kunt beantwoorden met je verstand. Want op het moment dat je denkt: “Ik ben…” heeft het ego alweer een identiteit bedacht.


De werkelijke jij is stiller dan taal.

Ruimer dan je denken.

Diepere lagen, die je alleen kunt betreden in volledige overgave.

In stilte.

Daar, in die ruimte, ontstond Anu’ra.

Niet als religie.

Niet als overtuiging.

Maar als herinnering.

Een gevoel dat altijd al in je leefde, maar bedekt werd door woorden, verhalen, systemen.


Anu’ra wil niets van je.

Ze nodigt je alleen uit om opnieuw te kijken.

Te herinneren wat je bent vergeten. Te voelen wat je ooit wist.

Dit boek is geschreven in die geest.

Geen waarheden die je moet aannemen.

Geen regels om te volgen.

Wel 101 hoofdstukken  ''spiegels'' om je te helpen herinneren.


Sommige teksten zullen je raken.

Andere verwarren.

En misschien leg je het boek tussentijds even weg.

Dat mag.

Er is geen haast op het pad naar binnen.

Ik ben geen goeroe.

Ik weet niets wat jij niet kunt weten.


Maar ik heb geluisterd.

Geluisterd in stilte.

En wat ik daar hoorde, heb ik opgeschreven.

Voor jou.

Voor iedereen die zich deze ene vraag weer durft te stellen:

Wie ben ik ?

In licht, in stilte,