Hoofdstuk 35 – Het Kind in Jou


“Je bent ouder geworden,
maar het kind in jou leeft nog 
en wacht tot je weer met hem speelt.”


We worden geboren als open boek.
Zonder masker.
Zonder oordeel.
Zonder angst om te voelen.


Als kind ben je nog verbonden
met wat Anu’ra noemt: de directe stroom van het leven.
Alles is echt.
Alles is nu.
Alles is mogelijk.


Maar naarmate je groeit
leert de wereld je regels, rollen, verwachtingen.


En ergens onderweg
raak je dat kind kwijt.


Of beter gezegd:
je verstopt het.


Wie is dat kind in jou?


Het is degene die:


Nog altijd geraakt wordt door muziek
Huilt om onrecht
Glundert bij aandacht
Hongerig is naar liefde
Moe wordt van doen alsof
Vragen blijft stellen  ook al zegt de wereld: “weet je nou nog niet genoeg?”


Het kind in jou is geen verleden.
Het is een aanwezig aspect
dat je kunt ontmoeten.
Elke dag.


“Het kind in jou is niet klein.
Het is het deel dat nog gelooft.”


Waarom negeren we dat kind?


Omdat we geleerd hebben dat:


emoties onhandig zijn
spontaniteit raar is
kwetsbaarheid gevaarlijk is
dagdromen tijdverspilling is
onszelf zijn soms niet past in de kamer


Maar elk keer dat je je aanpast
om liefde te verdienen,
fluistert het kind in jou:


“Zie je me nog wel?”


Wat zegt het kind tegen jou?


“Ik mis je.”
“We lachen niet meer zoals vroeger.”
“Waarom ben je zo streng voor ons?”
“Ik ben moe van je perfectionisme.”
“Ik wil gewoon even vastgehouden worden.”


En ook:


“Weet je nog hoe vrij we waren?”
“Laten we gewoon weer even spelen.”
“Het hoeft allemaal niet zo zwaar.”


Binnen Anu’ra


Binnen het geloof van Anu’ra
is het kind in jou heilig.


Niet omdat het perfect is,
maar omdat het echt is.


Daarom eren we in Anu’ra:


Spel
Verwondering
Tranen
Eerlijkheid
En het lef om open te blijven,
ondanks alles wat het leven je heeft laten zien


“Een mens die contact heeft met het kind in zichzelf,
is niet zwak 
maar onverslaanbaar eerlijk.”


Hoe maak je opnieuw contact?


Door dingen te doen zonder doel (spelen, tekenen, zingen, verdwalen)
Door jezelf vragen te stellen zoals: “wat had ik nú nodig als kind?”
Door te stoppen met jezelf straffen om wat je voelt
Door zachter te spreken  ook tegen jezelf
Door af en toe niets op te lossen… en gewoon te zijn


Tot slot


Het kind in jou wacht niet op jouw succes.
Niet op jouw prestaties.
Niet op jouw discipline.


Het wacht op jouw aanwezigheid.
Op het moment dat je zegt:


“Ik zie je.
Ik hoor je.
Ik ben er weer.”


En op dat moment 
hoef je nergens meer heen.
Want dan ben je thuisgekomen in jezelf.