Hoofdstuk 97 – De Taal van Stilte
De oudste taal ter wereld is nooit uitgesproken
Er bestaat een wereld in deze wereld
een wereld zonder klank,
maar vol betekenis.
Een wereld waarin geen stem nodig is
om toch alles te zeggen.
De wereld van stilte is geen beperking.
Integendeel
het is een poort naar iets oers.
Een waarheid die al bestond
vóór de eerste stem, vóór het eerste woord.
Gebarentaal: de oertaal van de mens
Voordat er ooit werd gesproken,
spraken we met onze handen.
Met onze ogen.
Met ons lichaam.
We toonden angst, liefde, honger, vreugde
lang voordat taal werd gevormd in de mond.
Gebarentaal is niet de taal van de doven.
Het is de taal van de mens.
De eerste taal.
De meest eerlijke vorm van contact
zonder maskers, zonder omwegen, zonder leugens.
Wie beweegt vanuit binnen,
spreekt de taal van bewustzijn.
De taal die ogen opent
In de dovengemeenschap is deze oertaal levend gebleven.
Zij hebben niet minder dan wij,
maar dragen iets wat velen vergeten zijn:
het vermogen om te spreken met aanwezigheid.
Waar woorden misleiden,
spreekt een hand de waarheid.
Waar stemmen overschreeuwen,
gebeurt een gebaar in stilte.
Gebarentaal vraagt om aandacht,
en ís daardoor aandacht.
Het is contact zonder ruis.
Het is de directe stroom tussen twee bewustzijnen.
De stilte als leermeester
Wie leeft zonder constante auditieve prikkels,
wordt vanzelf intiem met het innerlijk.
Niet door afzondering,
maar door helderheid.
Zij die in stilte leven,
zijn vaak dichter bij het ‘ik’ dan zij die voortdurend praten.
Want in stilte hoor je niets
behalve wat écht aanwezig is.
Misschien zijn de doven
geen uitzondering op het menselijke bewustzijn,
maar een herinnering eraan.
Leven in stilte – de weg naar zuivere aanwezigheid
Ieder mens kan ervoor kiezen een periode te leven in stilte.
Geen afzondering, maar juist verbinding.
Je communiceert via gebaren, blikken en zachtheid.
Geen woorden. Geen herrie. Geen afleiding.
Want wie niet spreekt,
gaat luisteren.
Wie niet hoort,
gaat zien.
En wie stil durft te zijn,
komt het dichtst bij zichzelf.
“De taal van stilte was er lang voordat wij leerden spreken.
Misschien is zij wel het dichtst bij de oorsprong van bewustzijn.
En in haar eenvoud,
herinnert zij ons aan wie wij werkelijk zijn.”
Stilte is universeel
Stilte heeft geen land, geen religie, geen macht.
Ze is de plek waar ieder mens kan thuiskomen.
Voorbij de verschillen die we hebben bedacht,
voorbij cultuur en ideologie.
In stilte ontmoet je de ander in zijn puurste vorm:
zonder titel, zonder rol, zonder verhaal.
Alleen mens.
En misschien is dat wel de grootste waarheid:
dat de oudste taal ter wereld geen woorden kent,
maar ons juist dichter bij elkaar brengt dan welke taal ooit kan doen.
Voor Iris
Iris,
Tijd en afstand veranderen niets aan wezenlijke verbondenheid.
Wij spreken elkaar niet vaak,
maar er is een stille draad die blijft.
Jouw wereld is vaak stil voor het oor,
maar niet voor het hart.
In stilte schuilt een taal die ouder is dan woorden.
Jij en Nico leven daarin
niet minder, maar misschien dichter bij de oorsprong.
Ik bewonder jouw kracht,
jouw manier van zijn zonder te hoeven roepen.
Je bent zacht en sterk tegelijk,
een herinnering dat echte aanwezigheid geen geluid nodig heeft.
Vandaag ben je jarig.
Vandaag denk ik aan jou.
Niet met lawaai,
maar met diepe genegenheid.
Moge jouw dagen gevuld zijn met wat waar is,
met liefde die niet geschreeuwd hoeft te worden,
met verbondenheid die stilte overstijgt.
Liefs,
Ben
Oerzang van Stilte — Ode aan hen die zonder geluid leven
Voordat de eerste stem de lucht deed beven,
was er slechts adem en een weten dat wij leefden.
Voordat het woord de macht ontketende,
spraken wij met handen, ogen, ziel die zich uitstrekte.
In die oeroude tijd was stilte geen gemis,
maar de bedding van alles wat wezenlijk is.
Geen muren, geen strijd, geen afgescheidenheid,
slechts aanwezigheid die tijdloos glijdt.
Toen kwamen stemmen, en met hen de muren,
de grenzen, de angst om elkaar te verliezen.
Wij leerden roepen en vergaten te verstaan,
wij bouwden wetten en lieten de eenvoud gaan.
Maar sommigen bewaren nog dat eerste weten,
zij die de klank nooit als hoogste hebben geweten.
De doven dragen in stilte een oude kroon,
een taal van handen, eerlijk en gewoon.
Waar woorden soms verhullen en misleiden,
spreken zij gebaren die niets hoeven te verbergen.
Hun ogen luisteren dieper dan ons oor kan horen,
hun wereld herinnert ons aan wie we ooit waren vóór het spreken werd geboren.
O stilte, bron van elke ziel,
groter dan macht, groter dan wil.
Jij ademt in hen die niet door klank geleid,
maar door aanwezigheid en puurheid bevrijd.
Wie luistert naar hun stille bestaan,
voelt een oeroude waarheid opengaan:
dat mens-zijn begint vóór taal en macht,
dat stilte draagt wat eeuwen wacht.
Daar, waar geen geluid de ziel doorbreekt,
waar handen spreken en waarheid leeft,
wacht de bron, onuitgesproken en waar
de oude adem van Anu’ra, altijd daar.